Onthaal Oprichting Organisatie Veldtochten De Namen In Memoriam Monumenten Getuigenissen Verbond Links fr en

De Brigade Piron

Veldtochten

Veldtocht van Normandië Veldtocht van België Veldtocht van Nederland 1944 Veldtocht van Nederland 1945 Duitsland 1945

Normandië 7 augustus - 2 september 1944

De strijd om gans Normandië wordt vaak verkeerdelijk gesymboliseerd door de eerste dag van de ontschepingen, namelijk D-day, 6 juni 1944. Feitelijk gaat het hier over een lange periode van aanhoudende en bloedige gevechten die doorgingen tot eind augustus. De ergste gevechten vonden plaats vanaf 10 juni en zouden duren tot eind augustus. De invasie van Frankrijk ging gepaard met de ontscheping van ongeveer 2.500.000 manschappen op de Normandische kusten tussen 6 juni en 20 augustus 1944. De eerste dag ontscheepten 136.000 man, nog twee en een halve maand zou de ontscheping duren. De Brigade Piron is aan de beurt gedurende de eenste dagen van augustus, samen met de Nederlandse brigade "Prinses Irene" van LtCol de RUYTER van STEVENICK, de 2de Franse Pantserdivisie "Leclerc", maar ook de 1st Pools Tankdivisie van Generaal-majoor MACZEK en de Tsjechoslowaaks Tank Brigade van Generaal-majoor LISKA.

De Groepering was onderverdeeld in drie onafhankelijke eenheden. Zij werd gesteund door een artilleriebatterij, een eskadron pantserwagens, een geniecompagnie en een logistieke steuncompagnie met de nodige voertuigen om een onafhankelijke operatie te kunnen voeren. Engeland zette de Belgische Groepering in om de vijandelijke elementen te achtervolgen langs de Normandische kust, tussen de kanalen van Orne en Seine.  

De avond van 31 juli 1944 gaat een peloton van elke gemotoriseerde eenheid scheep in een landing ship tank te Tilbury (het Pl van Lt THUMAS van de 3de Eenheid, het Pl van Lt ROGGE van de 2de  en het Pl van Lt LUYCKX van de 1ste Eenheid). Zij steken het kanaal over en ontschepen in de haven van Arromanches. Deze mannen maken deel uit van de Advanced Party ten einde de aankomst van de Groepering voor te bereiden.

Op 2 augustus verlaten Kapitein DIDESHEIM (inlichtingenofficier), Kapitein HOWELL (Artilleriebatterij) en dertien manschappen op hun beurt Engeland. Om 11 uur 30 landen zij te Amblie, een landingszone een 10 kilometer ten zuiden van Courseulles en op een honderdtal meter van de Staf van het 1ste Canadese Leger. Hun opdracht bestaat uit verkenning en contactname.

Op 4 augustus worden de 500 voertuigen van de Belgische groepering geladen en de 2200 manschappen gaan aan boord van vier Liberty Ships van elk 10.000 Ton (de Gladstone, de Paul Benjamin, de Henry Austin en de Finlay).
In de loop van de avond worden de motoren gestart en vervoegen zij het convooi dat zich vormt in de monding van de Theems.

Op 6 augustus om 8 uur 15 wordt het anker gelicht voor de oversteek van het Kanaal.

Op 7 augustus, rond 10 uur is het langverwachte ogenblik eindelijk aangebroken. De ontscheping van de Groepering begint, in Arromanches voor de voertuigen en in Courseulles voor het personeel.

 "Hier greep een voorval plaats dat ik echt dien te vermelden. Ik had als Aide de Camp een man uit Dinant, Kapitein-Commandant Georges HOUBION. Hij vervoegde Engeland begin 1942 na een lange gevangenschap in de Spaanse gevangenis en het Camp MIRANDA DE EBRO. Zijn gezondheid had hier erg onder geleden wat echter geen enkele invloed had op zijn goed humeur en zijn geestdrift. De brug van het landingsvaartuig was nauwelijks neergelaten als hij reeds in het water sprong om lopend de enkele meters die hem van het strand scheidde te overbruggen. Daar valt hij op zijn kniëen, neemt een handvol zand dat hij aan de borst drukt. Deze spectaculaire geste kon belachelijk lijken. Nochtans kwam het bij niemand op om te lachen, zo vertolkte deze handeling wat wij voelden. Op dit bevriende Franse strand vonden wij een stukje buurland terug. Wij hadden ons land verlaten sedert vele maanden en hier vonden wij eindelijk de voldoening om mee te kunnen helpen aan zijn bevrijding" ("Souvenirs" van Jean Piron).

Nauwelijks geland vormde zich een lange kolonne. De Groepering zette zich in beweging om s'nachts aan te komen in Douvres-la-Délivrande en in Plumetot waar ze hun bivak opslaan. De Staf brengt de nacht door in het kasteel van Ranville (gravin Rohan-Chabot)

De ochtend van 8 augustus komt de Groepering onder bevel van de 6th Airborne Division van Generaal-Majoor GALE, deze hangt op zijn beurt af van het 1ste Canadese Leger (onder bevel van generaal CRERAR). Kolonel Piron neemt contact op met de Britse Staf die zich in de kalkontginning op de rechteroever van de Orne installeerde. De opdracht van de Groepering bestaat erin van zich als reserve voor de Divisie op te stellen op de linkeroever van de Orne. De Groeperingtreinen (voertuigen) worden reeds door de Britse Divisie gebruikt om parachutisten naar Pont l'Evêque te brengen.

De avond van 9 augustus gaat de Groepering over tot aflossing van de 5de Britse Commando Brigade. Voor hun bevinden zich een Duitse Infanteriedivisie en de 12de Divisie Panzergrenadiere SS.
De Groeperingtreinen worden in de steengroeven langs de bruggen van het kanaal ondergebracht. De Staf betrekt het gemeentehuis van Hauger. Verder naar voren installeren de 3 gemotoriseerde eenheden zich in lijn, vanaf de moerassen op de oever van de monding van de Orne. De Geniecompagnie en de pantsers zijn in reserve. De Artillerie staat in batterij op de linkeroever van het kanaal.

De twee volgende dagen worden gebruikt om verkenningen uit te voeren. De Genie neemt haar intrek te Amfreville.

Op 13 augustus ligt de Groepering in lijn en heeft contact met de vijand voor de dorpen Sallenelles en Hauger. De Belgische Groepering wordt de kuststrook toegewezen. De 1ste Eenheid (Majoor WINTERGROEN) bevindt zich rechts van Amfreville en heeft verbinding met het Britse "12 Devons". De 3de Eenheid (Majoor NOWE) bevindt zich links, aan de kust. De pelotons van de 3de Eenheid houden de ingang van het dorp Sallenelles ter hoogte van de school bezet. De 2de Eenheid bevindt zich in het midden ten zuiden van de weg naar Franceville. De rand van het dorp is nog steeds in handen van de Duitsers. De ganse streek wordt door de Duitsers bewaakt vanuit een betonnen bunker die zich in de monding bevindt. In de steengroeve van Basse l'Ecarde, minder dan één kilometer achter de linies bevinden zich de Patserwagens in reserve. Jules FLORIDOR (pantsereskadron) en zijn voltigeurs werden afgedeeld bij de "Ferme du Buisson", de drukst bezochte plaats in de sector. Luitenant-Kolonel DERIDDER (Artilleriebatterij) heeft stelling genomen langs het Ornekanaal nabij Haute-Longueville en begint dadelijk het in batterij plaatsen. De achterwaartse troepen en de treinen bivakkeren langs de rivier. De staf bezet het gemeentehuis van Hauger.
Majoor PONCELET, Stafchef van de Groepering, ontplooit zijn kaarten in op het landgoed van de familie FABRE te Hauger. Soldaat LEBRECHT (chauffeur van Kolonel Piron) ontvouwt er het veldbed van zijn chef in de minst oncomfortabele kamer. De Genie installeert zich als reserve in een boomgaard.
De Artilleriebatterij beschiet gedurende vijf opeenvolgende dagen de Duitse stellingen.

Op 14 augustus ontmoeten bevriende en vijandelijk patrouilles mekaar in de eerste weg naar rechts bij het verlaten van Sallenelles en die naar de "Ferme du Buisson" leidt. Een granaat valt naast Luitenant Georges VAN DER VEEN (Chef van het 5de peloton van de 2de Eenheid), deze is zwaargewond. Cadet Raymond VAN REMOORTELE neemt hem op de schouders, nadat hij het peloton toevertrouwde aan Joseph GILLEBERT.
Een vijandelijke patrouille infiltreert tussen de Engelsen en de 1ste Eenheid. Luitenant Jacques WANTY (2de peloton - 1ste Eenheid) wordt geraakt in de schouder en Sergeant DEWANDEZ moet afgevoerd worden naar het veldhospitaal. Bij de 3de Eenheid wordt de jonge soldaat BASTIN gewond gedurende een patrouille, door de Duitsers gevangengenomen. Hij blijft gedurende enkele dagen bij hun en laat hen dan in de steek om de eigen lijnen te vervoegen. De eerste Duitse gevangenen komen toe in de CP van de Groepering. De CP van de 2de Eenheid geïnstalleerd in het huis van Deh LAVALLEE moet een Duits salvo incasseren. Het huis van Deh MAUBER krijgt het diezelfde avond eveneens zwaar te verduren.

Op 15 en 16 augustus vallen de Belgische troepen onder zwaar mortiervuur, zij lijden hun eerste verliezen. Voor Soldaat Edouard GERARD (5de Pl - 3de Eenheid) kan dokter GOLDBLATT niets meer doen … Toevallig is de jongste vrijwilliger van de mannen van PIRON ook de eerste "gestorven op het veld van eer". Op hetzelfde ogenblik krijgt Luitenant DE BLOCK van de 1ste Eenheid een salvo in het been. Het zal afgezet moeten worden. Om de bevolking te beschermen wordt het dorp Sallenelles geëvacueerd.

Bij het ochtendgloren van 17 augustus komt een eerste verwittigingbevel bij de Groepering toe. De grote dag is aangebroken. Om 3 uur s'morgens moeten de Belgen aanvallen. Hun opdracht bestaat erin de posities die Franceville en Merville bestrijken te veroveren. De Kolonel geeft het bevel aan de 2de en de 3de gemotoriseerde eenheid om zwaar bewapende patrouilles uit te sturen. Die van de 2de Eenheid komt vast te zitten in een mijnenveld en ligt onder zwaar vijandelijk mitrailleurvuur. Kadet VAN REMOORTELE die het bevel voert sneuvelt, twee man wordt gewond. De anderen kunnen dank zij de artilleriesteun ontsnappen. De patrouille van de 3de Eenheid, die de kustweg volgt in de richting van de "Moulin du Buisson" wordt op 200 meter van de voorwaartse posten gestopt. Om 7 uur 10 komt het bevel tot uitvoering van de operatie "Paddle" toe op de CP van de Groepering.

{de 6th Airborne Division werd in de operatie "Paddle" (zweefvlieger) voorwaarts gezonden op de as Troarn-Dozule-Pont l'Eveque, zijn linkervleugel bestond uit de 1st Belgian Group van Kol Piron, de Nederlandse Brigade « Prinses Irene » van Kol de Ruyter van Stevenick, het 12 Devons van LtKol Gleadell, het 1st Royal Ulster Riffles van LtKol Carson en het 2nd Ox and Bucks van LtKol Roberts}.

Alles is klaar. De Kolonel geeft het bevel om te vertrekken aan de 2de en de 3de Eenheid. Het pantsereskadron heeft als opdracht zo snel mogelijk door te stoten langs de kustweg en de weg naar Merville. De weerstand is bijzonder groot. De weg is gemijnd en ligt onder het vuur van de versterking van de "Moulin du Buisson" waarvan het centrum door een gepantserde kazemat gevormd wordt. Deze bevindt zich op een duintop. De andere reisweg volgt smalle holle wegen die zwaar vermijd werden. De pantsers kunnen slechts stapvoets vooruit komen en dienen herhaaldelijk beroep te doen op de genietroepen. Een twaalftal mijnen worden door adjudant HARBOORT en zijn ploeg geneutraliseerd. Maar een mijn ontploft, een ontmijnen vindt de dood en adjudant HARBOORT blijft dodelijk gekwetst achter, hij zal twee dagen later overlijden. Luitenant SAUVAGE (Pl Chef van het eskadron) wordt aan de rug gewond. Hij wordt vervangen door zijn adjunct NOEL en later door JULES FLORIDOR. De scoutcar van ROUZEE ontploft. Om 10uur 40 volgt de mededeling dat Sallenelles ingenomen is door door het 3de Pl van DEWANDRE.  

Zij hebben hun opmars hernomen, maar deze wordt ernstig vertraagt door mortiervuur en mijnen. Het 3de Pl van DEWANDRE wordt 300 meter ten noorden van Sallenelles gestopt. Om 11 uur wordt een gedeelte van het pantsereskadron ter beschikking gesteld van het Engelse "12 Devons" dat rechts van het Belgische dispositief vordert. Om 12 uur 30 geeft de Kolonel het bevel aan de 1ste eenheid om zich naar de "Ferme du buisson" te begeven. Van hieruit dient zij de oostrand van Franceville aan te vallen, rechttoe rechtaan, maar mits de versterkingen van de kustweg te vermijden. Deze tactiek slaagt en de 1ste eenheid dringt door tot op het strand van Franceville, het eerste objectief van de Belgische Brigade. Ondertussen konden de andere eenheden eveneens vooruitgang boeken. Na een intense artillerievoorbereiding begint FLORIDOR de bestorming van het klein fort met onder zijn bevel de Winklers (Troop 2, 4 en 5). De Duitsers vluchten als hazen. Het Pl Winklers (voltigeurs) van het pantsereskadron hadden de Duitsers uit het fort "Moulin du Buisson" verdreven. De Geniecompagnie ruimt de weg en verwijderd mijnen en versperringen. Om 19 uur bezet de Brigade al zijn objectieven. Nu begint een echte achtervolgingskoers.

18 augustus. De ganse dag wordt het bruggenhoofd van de Dives, bezet door de vijand, verkend. De inlichtingen bezorgt door de Franse weerstanders blijken de kloppen. De Geniecompagnie ontmijnt de weg van Cabourg naar Bruqueville.

De artillerie verplaatst zich naar Gonneville, later naar Vauville sur Mer. Gedurende vijf dagen zullen ze de Duitse stellingen bestoken.

Op 20 augustus wordt het pantsereskadron, dat gezien de vele vernielingen niet meer met de Groepering kan vorderen, afgedeeld bij het verkenningsregiment van de 6de Divisie. Deze laatste leed heel wat verliezen sinds de landing. Vandaar dat de bevelhebbers van dit regiment blij waren met de komst van het Belgisch eskadron om opnieuw contact met de vijand te zoeken en dit in de richting Dozule-Annebault. De rest van de Groepering bevindt zich te Auberville.

Op 21 augustus trekken de Belgische troepen Cabourg, op de oevers van de Dives, binnen. Alle bruggen over de Dives waren vernield. De Kolonel richt er zijn voorwaartse CP in en de 1ste eenheid trekt de stroom over met behulp van omstandigheidmaterieel. Ze trekt voorbij Houlgate en vordert naar Auberville waar ze op hevige weerstand stoot van de Duitse achterwacht. Een sectie van het Pl van Lt JACOBS, met een Frans patriot als gids, Lt LEFEVRE, valt in een hinderlaag. Zij vallen onder het vuur van vier automatische wapens. 5 man worden gedood (Cpl BETBEZE, de soldaten BECKAERT, JADON,GURHEM en DE BOECK) evenals Lt LEFEVRE. Aalmoezenier DETHISE die ter plaatse komt om de doden en gewonden te helpen wordt eveneens getroffen en dient afgevoerd te worden. Ondertussen werkt de genie samen met de bevolking onverdroten verder om de oversteek van de Dives mogelijk te maken. Enkele jeeps kunnen uiteindelijk oversteken en de troepen in lijn voorzien van de nodige ravitaillering. Om 19 uur ontvangt men een bericht van het commando van de 6th Airborne "Gelukwensen voor uw vordering". Gedurende de avond wordt er strijd geleverd door de 1ste eenheid die de eerste weerstand kan breken zonder artilleriehulp. s'Nachts, versterkt door elementen van de 3de eenheid en met artilleriesteun herneemt deze eenheid de aanval. Ditmaal wordt het een compleet succes en de Duitsers haken af.

Ondertussen vordert het eskadron pantserauto's meer naar het zuiden. Om 6 uur, te Goustainville, en terwijl hij zijn orders geeft aan zijn Pl commandanten, ontvangt de eskadronscommandant (Majoor de SELLIERS de MORANVILLE) het bezoek van de commandant van het Britse verkenningsregiment. Deze richt zich tot de groep Belgische officieren en zegt : "gentlemen, voor u het brandende Dozulé, achter u het brandende Troarn, links van u een andere brandende stad, ik weet niet welke. Ik weet niet waar de vijand zich nu bevindt, maar jullie zullen hem zeker vinden. Good Luck." s'Middags vindt het eskadron de vijandelijke hoofdweerstand op de lijn Branville, Annebaut, La Chapelle en Hainfray. Enkele pantser krijgen het bevel een observatiepost op te richten. Rond 18 uur vraagt een Engels generaal de bezetting van Branville te controleren. De naderingsweg is gevaarlijk voor de pantserwagens. Heel voorzichtig en aan het hoofd van zijn troepen vordert Lt DEWANDRE. Hij bereikt het centrum van het dorp waar hij een groot vijandelijk detachement verrast. De Duitsers komen tevoorschijn uit alle omliggende huizen. Alle pantserwagens openen het vuur. Aan de noordkant van het dorp ontdekt de scoutcar een anti-tankkanon. Lt DEWANDRE geeft het bevel het contact af te breken vooraleer de Duitsers van hun verrassing bekomen zijn. De wapens schieten in alle richtingen. De weg ligt bezaaid met vijandelijke doden en gewonden. Om 19 uur 25 vervoegt Lt DEWANDRE zijn eenheid met de inlichtingen. Hij krijgt later het "Military Cross".

Bij het ochtendkrieken van 22 augustus wordt de opmars hervat. Ditmaal met de gevechtsvoertuigen die de Dives overstaken via een brug gebouwd door de Belgische Genie. Om 13 uur trekt de Groepering Villers sur Mer binnen waar ze door de bevolking op uitbundige wijze ontvangen worden. Overal wapperen Belgische, Franse en Engelse vlaggen. De klokken luiden en de menigte roept "leve België, dank u, leve Frankrijk". s'Avonds bereiken ze de oevers van de Touques en bezetten Deauville. De Belgische Groepering is de eerste om deze rivier te bereiken. Generaal GALE heeft Kolonel PIRON naar zijn Staf geroepen om hem te feliciteren met de snelle opmars van zijn Groepering. De bruggen zijn vernield en de Duitsers bezetten de hoogten van Trouville. Van hieruit bestoken zij de Belgische stellingen met mortier- en artillerievuur.

Lieutenant Benjamin PINKOUS wordt gedood.

Twee soldaten van de 1ste, ROUCHE en FOURNIER worden gedood voor de ruines van de brug. De artillerie en de zware voertuigen die de Dives overstaken te Troarn, vervoegen Deauville. Het HK installeert zich in een boerderij uitgebaat door Belgen.
De Geniecompagnie installeert zich te Lieu Bill. De artillerie kiest positie in Clarbec.

Op 23 augustus zijn het de Belgen die als eersten de Touques oversteken tussen Deauville en Pont l'Evêque. Aan de kust neemt de Eenheid van WINTERGROEN het voortouw. Tussen Dives en Touques worden alle wegen die door de 6th Airborne zullen gebruikt worden verkent door het eskadron pantserauto's. Te Pont l'Evêque heeft de "Troop One" de eer om de eerste schoten uit te wisselen. Nauwelijks over de Dives is het WINTERGROEN die, vanuit Houlgate doorstoot naar het kasteel "Fouchet de Carel" op de helling van Chaumont (verkenningsploeg van ROELANTS). Achter hun bevindt zich het 5de stormpeloton van Georges JACOBS met op kop de sectie van Sgt DEGROOTE. Achter hun eveneens het Pl van José SCHMITZ. Begeleid door Franse weerstanders uit Houlgate, DAUVILAIRE en LEFEVRE, banen ze zich een weg van de boerderij "Chagnet" naar boerderij "Tolleville" en zo naar de heuvelkam.
De Geniecompagnie onderhoudt de reisweg van de Divisie en ontmijnt de weg Pré le Houx. De artilleriebatterij heeft stelling genomen te Coudret-Rabu.

Meer naar het zuiden, nadat Branville ingenomen werd, is het "Troop One" van FLORIDOR dat zich naar Pont l'Evêque begeeft. DEWANDRE neemt de weg naar Beaumont en de brug van Rocheville. VERHAEGHE zet koers naar Clarbec en de brug van Fierville. Het is 8 uur 30.
FLORIDOR is voorbij Annebault.

Op 24 augustus om 8 uur 30 geeft de Kolonel het bevel om de opmars verder te zetten en de vijand terug te slaan. Gezien de brug vernield werd neemt de infanterie wapens en munitie in de armen en overschrijdt zo de restanten van de brug. De burgerbevolking voert constructiematerieel aan en de Genie begint met de bouw van een bak om de voertuigen over te zetten. Ditmaal is het de 3de eenheid die het voortouw neemt. De opmars vordert moeilijk. De weerstand van de Duitsers neemt af. Er worden heel wat gevangenen genomen. De Belgische Groepering heeft een voorsprong van 8 Km op de rest van de Divisie. De voertuigen hebben natuurlijk niet kunnen volgen. s'Avonds staat de Groepering voor de poorten van Honfleur, de volgende morgen trekken zij erbinnen. De artillerie heeft stellingen bezet te Saint Bénoît d'Herbetot.
De ochtend van 25 augustus dringt de Infanterie binnen te Honfleur, doorkruist de stad, maar wordt gestopt te Fiquefleur door het vuur van automatische wapens en antitankgeschut. Het Pl VERHAEGHE van het pantsereskadron vervoegt en steunt hen. Een van zijn voertuigen incasseert een voltreffer. De tankcommandant is gewond en de chauffeur VAN DEN BROECK is dood. De onderofficier DELAISSE is eveneens zwaar gewond. In de loop van de voormiddag concentreert de Groepering zich te Honfleur. De menigte geeft uiting van zijn vreugde voor de bevrijding, maar ook van zijn woede. Vrouwen die zich hadden laten verleiden door het prestige van het Duitse uniform worden publiekelijk kaal geschoren en door de straten gesleurd. De FFI spreken recht (heel summier) over twee verraders. Recht tegenover hun, aan de overkant van het water zien de Belgen de haven van Le Havre. Ondertussen hebben de gemotoriseerde elementen de Touques overgestoken in Pont l'Evêque en hun eenheid vervoegd. De Staf neemt zijn intrek in "l'Auberge du Cheval Blanc" waar een charmante jongedame, gekleed als Alzasienne, bloemen overhandigt aan Kolonel Piron. Zij brengen de dag door in deze kleine vissershaven. De bevolking is nog steeds onder de indruk van de Duitse gruwel. Vorige nacht nog hebben ze enkele patriotten gefusilleerd. De weerstanders hebben een jonge Belg aangehouden die aan de slachting van vorige nacht heeft deelgenomen. Zij willen hem overdragen aan de Groepering, wat auditeur John GERARD weigert.

De artillerie heeft stelling gekozen te Quitteville.

In de nacht van de 25ste krijgt de Groepering het bevel de opmars verder te zetten en opnieuw contact te maken met de vijand. De Duitsers verlaten de heuvels van Fiquefleur. De achtervolging wordt ingezet via Berville en Foubec. Daar wordt de voorwacht gestopt door zware beschietingen vanuit de heuvels die de vallei van de Risle domineren. De infanterie lijdt er enkele verliezen. Onderluitenant VAN CAUWELAERT, zoon van de minister, is licht gewond. De jonge soldaat MOUCHET wordt gedood terwijl hij, onder vijandelijk vuur, de gewonden verzorgt. De voorwacht zoekt nu contact met het pantsereskadron dat meer naar het zuiden doorstootte. In de loop van de dag ontvangt de Groepering het bevel te verzamelen te Berville. Daar installeren ze zich in de boomgaarden om er gedurende twee dagen te bekomen van de vermoeidheid van hun snelle opmars. Voor hun bevindt zich de grote monding van de Seine, in het westen Le Havre. De Groepering verlaat het 6th Airborne. Deze keert terug naar Groot-Brittanië om er zich te reorganiseren en zich voor te bereiden op latere operaties. De Groepering komt onder de orders van de 49ste Divisie van generaal BARKER

Op 25 augustus om 6 uur 50 krijgt het eskadron Pantserauto's het bevel om door te stoten in de richting van de rivier Morelle, daarna naar de Risle en om op de rechterflank contact te zoeken met de verkenningselementen van de 49 ste Britse Divisie. Majoor SELLIERS zet de Troop VERHAEGEN op de as Honfleur, Fiquefleur, Equainville, Berville, Foulbec. Rond 10 uur 25 installeert de CP van het eskadron zich op 300 meter ten oosten van St Benoît d'Herbetot. VERHAEGEN komt aan de brug van Fiquefleur. Deze is intact en hij wil ze bij verrassing nemen.

Maar hij valt onder Duits vuur. Hij is gewond evenals drie van zijn manschappen. BIHAY gaat een van hen halen, onder vijandelijk vuur, dit terwijl VERHAEGEN verder alle inlichtingen doorgeeft per radio.

Op 26 augustus besluit generaal GALE, die het bevel over de divisie heeft, om het eskadron naar Pont Audemer te sturen. Dit om de terugtocht van de Duitse achterwacht af te snijden. Om 8 uur 15 stelt Lt d'OULTREMONT, die als opdracht heeft een actie te ondernemen tegen de brug van Foulbec, dat de brug vernield werd. Het eskadron valt onder het vuur van de vijand die zich ingegraven heeft op de hellingen van de Risle.
Maar Kolonel PIRON had sedert het vertrek de 3de gemotoriseerde eenheid op de as Honfleur-Berville-Foulbec geplaatst om ze voor de Groepering te laten vorderen. De eenheid verlaat Conteville en komt ter hoogte van het eskadron. Ook zij vallen onder het vijandelijk vuur. Gezien de intensiteit van het vuur dient de eenheid zich terug te trekken en betreurt zij enkele gewonden. Soldaat MOUCHET wordt er gedood en wordt in het dorp begraven.
De artillerie bevindt zich te Saint Maclou.

Op 27 augustus komt het eskadron terug onder Belgisch bevel. De brio waarmee ze de laatste zes dagen strijd voerden levert hen de gelukwensen van het verkenningsregiment van de 6de Divisie op.

In de loop van de avond van 28 augustus krijgt de Groepering het bevel de Risle over te steken te Pont Audemer en hun bivak op te slaan in de boomgaarden van Corneville. Gedurende deze twee dagen bezette het 49ste de zuidoever van de Seine.

De Groepering die bivakkeert te Berville komt op 29 augustus onder bevel van de 49ste Britse Divisie. Zij rukt op naar het zuiden van het bos van Brotonne, het eskadron installeert zich te Cauverville en Roumois. De Geniecompagnie construeert een brug over de Risle aan de gevangeniskaai. De artillerie batterij bestookt onophoudelijk het bos van Brotonne waar de Duitsers hun toevlucht zochten met al hun materieel, dat ze later zouden achterlaten.

Kadet VERHAEGHE krijgt toelating een ongewone verkenning uit te voeren. In burger, met valse papieren en begeleidt door een visser en 4 jonge Fransen voert hij een verkenning uit op de andere zijde van de Seine. Hij verzamelt inlichtingen betreffende de Duitse strijdkrachten en de verdediging van Le Havre die van kapitaal belang zijn. De juistheid van zijn inlichtingen betekenen een grote hulp voor de vordering naar Le Havre en vvor de snelle inname van de stad door de 49ste Divisie.

Op 31 augustus krijgt de Groepering zijn orders. Zij zullen de Seine oversteken onder bescherming van het verkenningsregiment van de 49ste Divisie. Zij dient zich te hergroeperen ten zuiden van Yvetot, oprukken naar Le Havre en contact zoeken met de vijand.. de oversteek van de Seine gebeurt op verschillende plaatsen. Drie oversteekplaatsen worden ingericht met vlotten met motor te Caudebec en stroomopwaarts. De pantsers van Majoor SELLIERS steken als eerste over bij valavond. Kolonel PIRON begeleidt kapitein BLOCH, liaisonofficier, op het eerste vlot. De operaties verloopt langzaam en zal tot de volgende avond duren. Het eskadron komt om 18 uur aan op zijn oversteekplaats, maar moet wachten op de tewerkstelling van de Britse Genie. Om 21 uur steekt het eskadron de Seine over te La Mailleraye. Deze operatie duurt tot de volgende ochtend om 10 uur. De Staf steekt om 11 uur te Caudebec over, zij worden gevolgd door de artilleriebatterij. Op hetzelfde ogenblik trekt de 3de eenheid door het bos van Brotonne. De Groeperingtreinen steken over via de spoorwegbrug van Rouen.

Gezien de trage oversteek kan de opmars naar Le Havre kan pas tegen de middag van 1 september beginnen. Het zijn de pantsers van het eskadron die de reisweg openen en de bescherming van de opmars van de 1ste gemotoriseerde eenheid verzekeren. Weldra bereiken ze Bolbec en Harfleur. De Duitsers hebben hun voorposten opgesteld op de oostelijke rand van de diepe vallei die voor de stad ligt. Zij kunnen snel opgerold worden. De westelijke heuvels daarentegen worden hevig verdedigd en zijn bezaaid met betonnen bunkers. De voorwaartse CP wordt tussen Caudebec en Lillebonne ingericht. De gemotoriseerde eenheden, gesteund door de artillerie staan klaar om tot de aanval over te gaan als plotseling, rond 18 uur, Kolonel PIRON Generaal BARKER ontmoet. Nieuwe orders worden gegeven. Gedurende de nacht zal de Groepering afgelost worden door de Divisie. De Groepering dient zich te hergroeperen en zich klaar te maken om de volgende ochtend te vertrekken

Op 2 september bij het ochtendgloren wordt het eskadron afgelost door het 49ste verkenningsregiment. Kolonel PIRON wordt naar Lyons-la-Forêt geroepen. In de loop van de namiddag verlaten de pantserauto's Saint-Roumains en begeven zich naar Yvetot. Kolonel PIRON Valliquerville om 11 uur. Voor de Belgen zit de Campagne van Normandië erop. Het bevel is gegeven om op te rukken naar Arras.

De geallieerde legers hebben de Seine overgestoken, Parijs is bevrijd. De Anglo-Amerikaanse en Franse leger rukken onstuitbaar op naar België en de Elzas.

"Al rijdende vergast de commandant HOUBION me op worstjes uit Vire, gebakken op het veldfornuis. Wij trekken door Rouen. Al rijdende denkt ik terug aan 4 weken gevechten. Ons bilan lijkt mij niet al te slecht. Mijn soldaten leverden een waardevolle bijdrage. Wij hadden geen zware verliezen geleden. Onze 2.500 man hadden de Normandische kust van de Orne tot aan de Seine bevrijdt. De heer PIERLOT, verblijvende in Londen, mocht best tevreden zijn met ons. Wij konden onze Belgische kleuren met fierheid dragen."
("Souvenirs" van Jean Piron)

"De Groepering-eenheden hebben haasje over moeten spelen gedurende die achtervolging langs de "côte fleurie", vooraan en in de flanken beschermd door de pantserautos van Majoor de SELLIERS de MORANVILLE en gesteund door de Artilleriebatterij van Majoor DERIDDER. De drie helden van deze opmars waren de Majoors WINTERGROEN, WATERLOOS en NOWE. De tijd heeft hun namen doen vervagen. Zij dienen echter de eer te krijgen die hen toekomt. Alle ravitailleringproblemen werden opgelost door Kapitein André BERO en Luitenant Jean MUSSCHOOT. De ontmijning, het bruggen slaan en het vullen van de bomkraters was het werk van Kapitein Richard SMEKENS. De onontbeerlijke transmissies dankten we aan Kapitein RICHIR; Dokter VERMEYLEN verzorgde onze gewonden. En deze caravan vol avonturiers zettezich in beweging onder leiding van Luitenant Kolonel Jean PIRON. Dat alle kwaadsprekers zich realiseren dat hij de enige kolonel was die deelnam aan de bevrijdingsgevechten. België heeft het recht niet dit alles te vergeten."
("Des hommes oubliés" van Guy Weber)

"Gedurende de opmars van het 1ste Canadese leger, van de Orne tot Le Havre, is ze steeds de voorpost geweest van de Divisie waartoe ze behoorde. Heeft zich meester gemaakt, na zware gevechten, van alle dorpen gelegen langs de Normandische kust en in het bijzonder Cabourg, Villers-sur-Mer, Deauville, Trouville, Honfleur en Bolbec. Zijn acties kregen de hoogste waarderingen van het geallieerd commando."
(Tekst van de vermelding van de 1ste Belgische Groepering op de dagorders van het leger ten gevolge van de operaties in Normandië).