Belgisch Regiment der Parachutisten S.A.S. | ||
---|---|---|
Namen van de Parachutisten S.A.S. | ||
Getuigenissen : Josse Van Cauter (van zijn dochter Dominique) |
Op 8 mei 1942 werd de eenheid gesticht door Onderstaatssekretaris Henri ROLIN van het Ministerie van Landverdediging. Opgeleid als Onafhankelijke Parachutisten Compagnie werd ze vervolgens opgenomen in de Special Air service Brigade.
Commandant THISE |
Capitaine BLONDEEL |
FASE I - DE GEPARACHUTEERDE OPERATIES
A. IN FRANKRIJK
1. In de heuvels van Perche : de operaties CHAUCER, BUNYAN, SHAKESPEARE.
Vanaf 27 juli 1944 werd de eenheid geparachuteerd achter de vijandelijke lijnen, achtereenvolgens in Sarthe, Eure-et-Loire tot aan de Seinemonding. De eerste groep bestond uit drie ploegen van zes man. Hun opdracht was het terrein te verkennen en inlichtingen over te seinen. Op hun aanwijzingen vervoegden hen op 8 augustus drie groepen van elk vijftien man. Hun opdracht inlichtingen te bezorgen aangaande de posities van de vijand en zijn troepenbewegingen en daarbij hem zonder ophouden te bestoken.
2. In Normandië tussen Seine en Eure. De operatie TRUEFORM
Tachtig manschappen werden in de nacht van 16 augustus geparachuteerd in de vijandelijke lijnen ten oosten van de zak van Falaise. Zij moeten optrekkende colonnes gepantserde wagens bestoken en ze met alle middelen beletten de seine over te steken.
3. In Picardie. De operatie BENSON
Op 27 augustus 1944 ten oosten van Beauvais ondekt een geparachuteerde verkenningsgroep een dokument met de volledige opstelling van de Duitse divisies aan de Somme.
Tijdens deze operaties hebben deze groepen :
a. Zware verliezen toegebracht aan vijandelijke troepen en materieel
b. Talrijke militaire doelen aangeduid die door de luchtmacht met sukses werden aangevallen.
c. Doelmatig bijgedragen in de ontreddering van de in het nauw gedreven vijand in de zak van Falaise en op aftocht naar het oosten
d. Ongeveer 200 neergehaalde vliegeniers boven bezet gebied werden bevrijd en teruggevoerd in de geallieerde lijnen
B. IN BELGIË
Op 15 augustus 1944 werden acht parachutisten neergelaten in de Franse Ardennen. Zij kregen als opdracht België binnen te trekken om er de komst van nieuwe groepen voor te bereiden. Zij waren de eerste geallieerde soldaten om voet te zetten in België
Vanaf 27 augustus waren de groepen van de operaties in Frankrijk vervoegd door de geallieerden en teruggekeerd naar hun basis in Engeland. Opeenvolgend werden ze opnieuw achter de lijnen geparachuteerd in een gebied gaande van Gedinne (Ardennen) tot Peer (Limburg). Ze bleven daar tot ze er werden vervoegd door de oprukkende geallieerden. Dat waren de operaties NOAH, BRUTUS, BERGBANG en CALIBAN.
1. In de Ardennen
Een groep landde per vergissing in de Siegfriedlijn. Zij waren aldus de eerste geallieerden die Duitslandbinnendrongen. In snelle marschen keerden ze terug naar België waar ze hun opdracht uitvoerden.
Te Sart overvielen ze een Duits Hoofkwartier (waarbij één hoger officier werd gedood). Sommige groepen in de Ardennen opereerden met hun geparachuteerde jeeps bewapend met Vickers mitrailleurs. Dit gebeurde o.a. te Bois-Saint-Jean (Luxemburg) waar ze op 10 september na heftige gevechten een vijandelijke aanval met pantserwagens afsloegen. Tijdens deze operaties bezorgden ze de hogere geallieerde bevelvoering uitzonderlijk belangrijke inlichtingen betreffende posities en tropen bewegingen van de vijand. In samen werking met het Geheim Leger brachten ze de vijand zeer groten verliezen toe : meer dan 3000 gesneuvelden, een honderdtal voertuigen en belangrijke stocks munitie werden vernield.
2. In Limburg
Nabij Peer viel een sektie van Groep CALIBAN een artillerie batterij aan. Na een kort maar hevig gevecht werden 52 artilleristen gedood en een groot aantal gekwest. De vijand werd gedwongen zich terug te trekken.
De groep seinde zeer belangrijke inlichtingen door naar het Hoofdkwartier. Meerdere malen stuurden ze ook berichten doorheen de Duitse lijnen met gegevens over de vijand en zijn opstelling rond het bruggenhoofd aan het Albertkanaal.
C. IN NEDERLAND
Op 15 september 1944 werden in het geheel van de operaties rond Arnhem vier man geparachuteerd in de provincie Utrecht. Op 25 september landde in de provincie Drenthe eveneens een groep van vijf man. Daar de operaties te Arnhem slecht afliepen bleven vele parachutisten verspreid achter. De Belgische groep in samenwerking met de Nederlandse Weerstand zetten een organisatie op touw om ze op te vangen en te repatriëren. Bovendien organiseerden ze een inlichtingsdienst over vijandelijke troepen bewegingen en opstellingen. Deze groepen, REGAN en GOBBO ontsnapten doorheen de lijnen naar België in maart 1945. Op 9 oktober 1944 werden een adjudant en drie sergeanten geparachuteerd in Friesland om Nederlandse weerstanders op te leiden. Hij verbleef er tot 25 april 1945.
FASE II - DE NIET-GEPARACHUTEERDE OPERATIES
HET ESKADRON IN VERKENNINGSOPDRACHT
A. IN DE ARDENNEN
In november 1944 wordt de eenheid omgevormd tot een verkenningseskadron uitgerust met gepantserde jeeps. Ze zal zich vlug aanpassen aan haar nieuwe taak en wordt gehecht aan de "6th Airborne Division". Om de opmarsch van de vijand in de Ardennen (von Rundstedt offensief) te sluiten werden tegenaanvallen uitgevoerd. In deze operatie REGENT kreeg de eenheid volgende opdrachten :
- Offensieve patrouilles uitvoeren op de as gevold door het 61e Verkenningsregiment
- De rechter flank van het Britse leger beschermen en de verbinding onderhouden met de Franse S.A.S die de linker flank van het Amerikaans leger beschermt. Ondanks de uitzonderlijke harde weeromstandigheden en een moeilijk, met landmijnen bezaaid terrein, werden alle opdrachten uitgevoerd. Tien Engels en Duits sprekende parachutisten werden afgedeeld om als tolken de Britse troepen bij te staan tijdens ondervragingen in de eerste lijn.
B. TE ANTWERPEN
Op 16 januari 1945 werd de eenheid terug getrokken uit de Ardennen en naar Antwerpen gezonden. Daar werd ze ter beschikking gesteld van 7 B.S.A. als mobiele reserve en verkenningseenheid voor de bescherming van de Antwerpse haven. Gedurende twee weken werd intensief gepatrouilleerd keerde de eenheid terug naar Brussel. Gedurende de maanden februari en maart 1945 verdubbelde het effectief en het eskadron werd gereorganiseerd als Regiment.
FASE III - HET REGIMENT IN VERKENNINGS-EN AANVALOPDRACHT
A. IN NEDERLAND
Volledig gemotoriseerd vertrekt de eenheid op 4 april 1945 naar Huize-Zelle en wordt ter beschikking gesteld van het Tweede Canadese Korps. Het Regiment bestaat uit een Staf - en Diensteneskadron en twee eskadrons met ongeveer 100 voertuigen waarvan 50 gepantserde jeeps.
Op 7 april 1945 vertrekt de eenheid naar Coevorden om de stad te bezetten. Het is een strategisch punt op de linker flank van de Canadese 4e Gepantserde eenheid die oprukt naar het oosten. De eenheid had de opdracht offensieve verkenningspatrouilles uit te voeren voor de 4e Canadese Divisie en de verbindingen te berschermen voornamelijk te Hardenberg ten zuidwesten van Coevorden.
Op 10 april kwam het Regiment onder het bevel van de Poolse 1ste Gepantserde Divisie. De brug te Oosterhesselen werd per verrassing ingenomen, ze werd verstevigd wat de Divisie meerdere uren deed besparen. Als een offensieve verkenningseenheid vordere het Regiment op de hoofdas van de Divisie naar Windschoten en de zee. Gedurende deze opmars ontmoet het op 12 april een sterke vijandelijke weerstand. Tijdens een gevecht dat vier uren duurde werd een bruggenhoofd gevormd.
Op 15 april 1945 neemt de eenheid de dorpen van Winschoten en Beerta
Op 17 april vertrok de eenheid op rust in Duitsland.
B. IN DUITSLAND
Op 23 april 1945 vertrekt de eenheid naar Lorup en komt onder bevel van de Canadese 2e Pantserbrigade. De opdracht is de streek te zuiveren ten noorden van het Kusten-Kanaal tussen een Poolse divisie met het doel Emden en een Canadese divisie met doel Willemshafen.
Op 9 mei 1945 werd de eenheid weerom verstrekt met 40 manschappen. Verdeeld in drie groepen werd ze ter beschikking gesteld van het 8e, 12e en 30e Britse Korps voor opdrachten van counter-intelligence. De eenheid hielp bij de aanhouding van drie Admiraals en meerdere SS generaals. Ze deden opzoekingen naar documenten en hielden ondervragingen van gevangenen.
Op 4 juli 1945 keerde de eenheid terug naar zijn basis te Tervueren.