Sneuvelden op het Ereveld

CARETTE Roger , 3286, Sdt  -  09 Augustus 1944 te La Chartre-sur-le-Loir (Frankrijk)

Op 30 juli 1944 achter de vijandelijke linies in Normandië door middel van een valscherm geland zijnde, geeft hij bij al de krijgsverrichtingen blijk van een kalmen en vastberaden moed. Ziende dat tijdens den nacht van 9 tot 10 augustus zijn escouade te Chartre-aan-de-Loir op het punt staat door een Duitsche patrouille verrast te worden rukt hij vastberaden in vijandelijke richting vooruit, opent het vuur van zeer nabij, den naasten aanvaller neerschietende; door een kogel in het hart getroffen, valt hijzelf doodelijk gewond; door zijn vlugge tussenkomst en zijn totale gevaarsverrachting schonk hij zijn makkers de gelegenheid zich ten aanval op te stellen en den vijand tot den laatste te verdelgen.

LIMBOSCH Freddy, 10413, Lt -  08 september 1944 te Peer (België)

Officier met buitengewone verdienste. Reeds op de Dagorde vermeld om zijn deelneming aan de krijgsverrichtingen in Normandië. Ternauwernood na deze verrichtingen in Frankrijk, in England teruggekeerd, vertrekt hij op 5 september opnieuw om, samen met een gevechtsgroep, achter de vijandelijke linies in Belgisch Limburg geparachuteerd te worden. Bezield met buitengewonen moed en uiterst groote wilskracht, leidt hij zijn manschappen in dolle vaart ter bestoking van den vijand. Op 8 september, vastellende dat de vijand aanzienlijke versterkingen naar de linies deed optrekken, besloot hij het Geallieerde Commando daarvan te verwittigen, daartoe zond hij twee gegradueerden uit om te trachten de Britische linies te bereiken. Daar zich kort nadien nieuwe belangrijke ontwikkelingen voorgedaan hadden, (en zijn manschappen door de pas geleverde geforceerde marschen uitgeput waren) besliste hij, zelf het Geallieerd Commando in te lichten en vertrok, in vollen dag, met een gids, om te trachten door heen de Duitsche linies te geraken. Op een georganiseerde stelling gestooten zijnde, poogde hij er langs de flank omheen te trekken. Daar hij ontdenkt werd, besloot hij zich met vuurschoten een doorgang te banen. Werd bij deze poging gekwetst en door den vijand achtervolgd en verloor terrein; op het punt van ingehaald te worden weigert hij zich over te geven, en houdt, zijn gids gevlucht zijnde, den vijand in bedwang, tot het ogenblik waarop hij, zijn laatste patroonhouder ledigend, viel, in het hart getroffen door een mitrailleusevlaag.

LOX Jean, 3068, Sdt  -  10 september 1944 te Samrée-Bois-Saint-Jean (België)

Heeft een voorbeeldigen moed getoond in het vuur. Op 5 september 1944 door middel van een valscherm achter de vijandelijke linies geland. Gedraagt zich schitterend bij al de overvallen waaraan hij deelneemt. Op 10 september werd zijn groep, door veel talrijkere vijandelijke strijdkrachten en door pantserwagens gesteund, aangevallen. Tijdens dit gevecht kreeg de sectie van Lox de opdracht een peloton van het G.L., dat door den vijand hevig aangevallen werd en wankelde, te versterken. Lox was voor deze onderduikers, tijdens een stoutmoedige flankbeweging een bezieling en een voorbeeld. Terwijl hij door zijn strijdlustigheid, zijn makkers ten aanval voerde op een vijandelijken mitrailleusepost viel hij, doodelijk gekwests, weigerde zich te laten evacueeren en bleef voort vuren totdat een vuurvlaag uit machinegeweren hem den genadeslag gaf.

MELSENS Jean, 0630, Sgt  - 10 september 1944 te MEEUWEN (België)

Onderofficier met beproefden moed. Op 8 augustus 1944 achter de vijandelijke linies in Normandië geparachuteerd, neemt hij op schitterende wijze deel aan de storingsoperaties tegen den in aftocht zijnden vijand. Ternauwernood in England teruggekeerd, vertrekt hij den 5 september 1944 terug met zijn chef, Luitenant Limbosch, om in Belgisch Limburg achter de vijandelijke linies geparachuteerd te worden. Na den dood van zijn chef en het commando op hem overgegaan zijnde, doet hij zich kennen als een geestdriftig en vastberaden leider, steeds gereed om de moeilijkste taken aan te vatten. Toen zijn gevechtsgroep haar terugtocht in open terrein toevallig door een in stelling komende artilleriebatterij zag afgesneden, viel hij den vijand heen te slaan na een kort en geweldig gevecht, tijdens hetwelk Sergeant Melsens gedood werd, zijn korporaal gewond, en, volgens de latere getuigenis van burgers, de vijand 52 doden en een een onbepaald aantal gekwetsten verloor.

RENKIN Paul, 9370, Lt  -  31 december 1944 te BURE (België)

Tijdens den slag bij Bure deed hij, met zijne sectie halfgepantserde voertuigen op schitterende wijze de hem toevertrouwde verkenningspatroeljes. Op 31 december 1944 trad hij op, als mobiele flankwacht van eene divisie, welke tegen het dorp Bure ten aanval trok. Hij ontdekte de plaats waar een vijandelijk tankafweerkanon opgesteld stond, en besloot hetzelve aan te vallen. Hij waagde zich stoutmoedig met zijn voertuigen in open terrein en, door een handige beweging, slaagde hij er in, het vijandelijk stuk onder het vuur zijner zestien mitrailleusen te nemen, waardoor het tot zwijgen werd gebracht. Plotseling onder vuur genomen door een batterij, welke zich pas opbaarde, gaf hij kalm zijn bevelen om zijn groep uit den greep te redden. Hij verliet het laatst de plaats, toen zijn voertuigen door een voltreffer geraakt werden. Hij werd met zijn twee ploegmakkers, op slag gedood. Deze officier, bezield met beproefde kranigheid en moed, is reeds op de Legerdagorder vermeld geworden omzijn deelneming aan de operaties in de Ardennen in augustus-september 1944, en werd deswegen met het Oorlogskruis 1940 met den palm vereerd. 

de VILLERMONT Claude, 3556, Sdt  -  31 december 1944 te BURE (België)

Voerder-mitrailleur in de ploeg van Luitenant Renkin, gedroeg hij zich op schitterende wijze in den slag bij Bure, gedurende offensieve patrouilles met pantservoertuigen. Op 31 december 1944, wijl hij met zijne groep een Duitsche antitankstelling aanviel, hielp hij ze tot zwijgen brengen, door met zijn voertuig zoo dicht mogelijk tot de vijand door te dringen en hem met een hevig en juist gericht vuur te bestoken. Onder vuur genomen door een andere antitankbatterij werd hij door een voltreffer geraakt en op slag dood. Werd reeds om zijn flink gedrag tijdens de krijgsverrichtingen in de Ardennen in augustus-september 1944, op de regimentsdagorder vermeld en met het Oorlogskruis 1940 met den palm vereerd.

LORPHEVRE Emile, 2502, Sdt  -  31 december 1944 te BURE (België)

Mitrailleur in de ploeg van Luitenant Renkin, gedroeg hij zich in den slag bij Bure, in december 1944, met zijn gewone dapperheid, wegens welke hij reeds op de Regimentsdagorder vermeld en met het Oorlogskruis vereerd werd. Op 31 december 1944, toen zijne sectie van 4 pantservoertuigen optrad als mobiele flankwacht voor een luchtlandingsdivisie, welke tegen het dorp Bure ten aanval trok, werd de aanwezigheid van een vijandelijk antitankkanon ontdekt. Lorphèvre, met een volkomen gevaarsverachting, steeg uit en trok op verkenning tot in de onmiddelijke nabijheid van den vijand, op wien hij het vuur opende ten einde de opsteillingsplaats van het stuk, klaar aan de mitrailleurs zijner sectie aan te wijzen. De vijand vernietigd geworden zijnde, keerde Lorphèvre naar zijn voertuig terug, toen een nieuw antitankbatterij hare aanwezigheid verried door een vuurafgifte met springgranaten. Lorphèvre was pas begonnen met het vuur zijner mitrailleuses tegen den vijand te openen toen een voltreffer zijn voertuig raakte en hem met zijn beide ploegmakkers op slag doodde. Door zijn kalme en vastberaden dapperheid was deze militair, in den strijd, een prachtig voorbeeld voor zijne makkers.

 

ROLIN Philippe, 5761, Sgt  -  12 april 1945 te VEELE (NL)

Vrijwilliger in Afrika, naar Europa teruggekeerd om te voldoen aan zijn hartstochtelijk verlangen zich met den vijand te meten, bezat sergeant Rolin al de hoedanigheden van een chef, hetgeen hem de eer bezorgde in het gevecht functies te vervullen welke normaal aan een officier worden toevertrouwd. Aan het hoofd van een stormsectie geplaatst, had hij zijn manschappen een moreel en een strijdlust zonder weerga weten in te prenten. Bij aanval op de brug van Veele, op 12 april 1945, had hij tot opdracht den Zuideroever van het kanaal te bereiken, vervolgens zich naar het Oosten uit te spreiden, om de basis van het bruggenhoofd te verbreden en de veiligheid Oostwaarts te verkeren. Ondanks een wel onderhouden en juist gericht vuur, leidde sergeant Rolin zijne sectie ten stormaanval tegen de vijandelijke stellingen, waarvan de elementen stevig verschanst waren in hoeven en diepe schuilplaatsen. Aan het hoofd gekwetst zijnde door een vijandelijken scherpschutter en overvloedig bloed verliezend, liet hij zich ter plaatse een noodverband opleggen, zonder de controle over zijne sectie op te geven, en hernam hij onmiddelijk den opmarsch, onder een steeds hevigerendend vijandelijk vuur. Kort nadien getroffen door twee kogels in de buikstreek, stortte hij doodelijk gekwetst neder. Hij liet zich slechts evacueeren na zijn plaatsvervanger bij hem geroepen en hem het commando overgedragen te hebben. Gedurende zijn overbrenging naar den hulppost werd hij andermaal door twee kogels in het onderlijf getroffen. Hij overleed enige uren later.

BREUER Jean, 9074, Sdt  - 12 april 1945 te VEELE (NL)

Vurig en ijverig parachutist, was een der beste elementen van de stormsectie van Sergeant Rolin, aan wiens zijde hij ten aanval trok tegen de brug van Veele, op 12 april 1945. Zijne sectie had medegeholpen om allen vijandelijken weerstand bezuiden het kanaal te bedwingen en ging haar objectief bereiken toen Breuer terzelfder tijd als zijn chef viel, doodelijk getroffen door de kogels van verdoken vijandelijke scherpschutters.

WATHELET Joseph, 9108, Sdt  -  15 april 1945 te FINSTERWOLDE (NL)

Parachutist bij de "Assault Troop" van het 1e Eskadron, had hij zich reeds door zijn kalmen en vastberaden moed onderscheiden tijdens de gevechten welke zijne eenheid, gedurende den veldtocht in Nederland, moest leveren bij haren vooruitgang van Coeverden naar de zee. Op 15 april 1945, omstreeks 23.00 Hr, wijl zijn Troop tot opdracht had gekregen, bij donkeren nacht, vooruitgeschoven stellingen in contact met den vijand benoorden Finsterwulden te bezetten, werd Wathelet samen met een ploegmakker gelast eene antitankstelling te bezetten. Hij had de aangewezen plaats bereikt toen zijn makker door een Duitsche patrouille werd verrast. Wathelet wierp zich vooruit en dreef de vijandelijke patrouilleurs op de vlucht, na een van hen te hebben gedood. Deze moedige tusschenkomst, die zijn aanwezigheid verraden had, stelde hem bloot aan de slagen van den terugtrekkenden vijand en kostte hem het leven. Door zijn stoutmoedig optreden, redde hij het leven van zijn makker en stuitte hij zonder twijfel een vijandelijken raid die tegen zijn Troop was gericht.

DEVIGNEZ Denis, 9801, OLt  -  15 april 1945 te BEERTA (NL)

Werd op 15 april 1945, te Beerta, door een shrapnellscherf doodelijk gekwetst. Element van allereersten rang, was deze officier, die te dien tijde de functies van sergeant-majoor van een eskadron vervulde, reeds zwaar gekwetst geworden bij een landing voor operaties achter de vijandelijke linies in Frankrijk, in augustus 1944. Desniettegenstaan de drong hij dadelijk na zijn ontslag uit het hospitaal aan, om terug actief dienst te nemen en bood hij zich als vrijwilliger aan voor al de gevaarlijke patrouilles. Op 15 april, toen het 1e Eskadron pas het dorp Beerta op de Duitsche heroverd had na een straatgevecht van twee uren, werd het in het dorp zelf aan een hevig en welgericht artillerievuur onderworpen, dat elke voor- of achterwaarsche beweging onmogelijk maakte. Pas had hij de laatsten zijner manschappen doen schuilen, als hij door een scherf doodelijk werd getroffen. Hij stierf op 17 april aan de gevolgen zijner kwetsuren.

BECHET Albert, 9136, Sdt  -  28 april 1945 te WESTERSCHEPS (GE)

Deel uitmakend van de "Assault Engineers Troop", onderscheidde hij zich door zijn ijver om, bij al de aan zijne groep toevertrouwde gevaarvolle opdrachten, van de partij te zijn. Op 28 april, benoorden Weterscheps (Oldenburg) werd de vooruitgang van het 2e Eskadron belemerd door talrijke ondermijnde en onder vijandelijk vuur liggende hinderpalen (road blocks), die den weg afsneden. Bechet maakte deel uit van eene der ploegen Engineers die ter versterking werden gezonden om deze hinderpalen te vermeesteren en te ontmijnen. Bij het vervullen van deze taak en terwijl hij, met een volkomen verachting voor het vuur van den tegenstander, den verklikker van mijnen hanteerde, werd hij door de scherven van een mortierbom doodelijk getroffen.

RUSCART Paul, 5828, Sdt  - 1 mei 1945 te WILHEMSHAVEN (GE)

Parachutist bij de "Assault Engineers Troop", gaf in alle omstandigheden blijk van lofwaardige kranigheid en geestdrift tijdens den veldtocht in Nerderland en Duitschland, in april 1945. Na den harder vooruitgang van hindernis tot hindernis benoorden Westerscheps (Oldenburg), nam hij deel aan de verovering van Godenholt, waar hij op 1 mei 1945, doodelijk gekwetst werd door een granaat van groot kaliber en, op 2 dito, aan de gevolgen zijner kwetsuren bezweek.

HAZARD Etienne, 9090, Sdt  - Gekwetste op 12 april 1945, dood op 27 augustus 1945 te VEELE (NL)

Behorende tot de stormsectie van Sergeant Rolin, onderscheidde hij zich door zijn moed, zijn aanvalsgeest en zijn zelfverloochening. Gedurende de zware gevechten bij Veele (Holland), op 12 april 1945, toen zijn chef in het hevigste van den strijd door een kogel in het hoofd was getroffen geworden, snelde Hazard vrijwillig toe om den gekwetste onder het vuur terug te halen. Deze laatste werd andermaal door twee kogels getroffen tijdens zijne overbrenging naar achterzone, doch Hazard vervolgde kalm zijn weg. Toen hij den gekwetste aan den hulppost in 1e linie had overgegeven, keerde hij onmiddelijk terug ten strijde en pas had hij het vuur op den vijand geopend toen hij ineenstortte door een kogel zwaar in de long getroffen. Dood op 27 augustus 1945 ten gevolgen verwondingen van 12 april 1945.

Doden buiten veldtochten

DEPAUW Florent, 3434, Sdt  - Op oefening op 19 April 1943 te WITHINGTON (GB)

Zeer dapper soldaat. Ontvluchtte uit België, met het inzicht zijn Land nog te dienen. Vervoegt zich, na tal van moeilijkeheden, bij de Belgische Krijgsmacht in Groot-Brittannië en neemt dienst bij de Compagnie Valscherspringers, waar hij blijk geeft van moed en opofferingsgeest. Den 19 april 1943, tijdens een oefening omgekomen.

BATAILLE Etienne, 3427, Sdt  - Op oefening op 19 April 1943 te WITHINGTON (GB)

Zeer verdienstelijk soldaat. Ontsnapt uit België en slaagde er in, na een reis van 22 maanden door Frankrijk en Algerië, zich bij de Belgische Krijgsmacht in Groot-Brittannië te vervoegen. Gaf aldus blijk van grooten moed en een vast voornemen den strijd tegen de vijanden van zijn Vaderland voort te zetten. In dienst getreden bij de Compagnie Valschermspringers, gaf hij blijk van verheven tuchtbesef en zelfverloschening. Den 19 april 1943, tijdens een oefening omgekomen.

MATHIJS Charles, 9422, SLt  - Op oefening op 4 maart 1945 te HECHTEL (België)

Vrijwilliger van het eerste uur bij de landstrijdkrachten in Groot-Brittannië, nam hij dienst bij de parachutisteneenheid van af dezer oprichting kwam schitterend uit het opleidingscentrum voor officieren (OCTU) waar hij zich als een ideaal chef deed kennen door zijn kundigheden, zijn hart- en zijn geesteshoedanigheden en door het vurig belang dat hij in zijn manschappen stelde. In juli 1944, met een gevechtsgroep achter de Duitsche linie in Frankrijk geparachuteerd zijnde, nam hij eerst schitterend deel aan de storingoperaties tegen den aftrekken vijand. Vervolgens, ter beschikking gesteld van den Bitschen dienst I.S.9 (WEA), werkte hij mede om meer dan 300 ontsnapte vliegers over de linies te doen komen, en werd hij om zijne actie gelukgewenscht. Werd op1 september 1944 in de Belgische Ardennen, een tweede maal achter de vijandelijke linies geparachuteerd, samen met den door de Brigade SAS bij den Commandant van de Zone 5 afgevaardigden officier, en verzekerde de verbinding tusschen deze organisatie en de in de Ardennen optredende Belgische SAS-eenheden. In december 1944-januari 1945, nam hij in de Ardennen deel aan de gevechten welke zijne eenheid gedurende het offensief von Rundstedt leverde. Hartstochtelijk gehecht aan zijne eenheid, had deze officier al zijne krachten gewijd aan de opleiding van de jongeren. Het is in de uitoefening van deze gewichtige functies, tijdens manoeuvres met krijgsvuur dat hij op 4 maart 1945, benoorden Leopoldsburg viel, doodelijk getroffen, door een ricocheerend projectiel.

POLYS Nicolas, 9135, Sdt  - Op oefening op 10 maart 1945 te WARRINGTON (GB)

Jong en geestdriftig element. Als refractair van den verplichten arbeidsdienst, hield hij zich schuil in de Ardennen vanaf 1941 en nam dienst bij de strijdkrachten van den Weerstand, waar hij zijn gansche activiteit ontplooide bij het bestoken van de bezettingslegers. Den 9september 1944 bevrijd geworden zijnde, diende hij een Amerikaansche eenheid tot gids. Hij nam vrijwillig dienst bij de parachutisteneenheid op 12 december 1944 en nam ijverig deel aan de training. Ging over naar het centrum voor opleiding van parachutisten in England waar hij den dood vond ten gevolge van een ongelukkige landing op 10 maart 1945.

HOLVOET Raymond, 2478, Cpl  - Gevangenen genomen en door de vijand doodgeschoten op 10 april 1945 te ZWOLLE (NL)

Bij de eenheid gekomen van af dezer oprichting aanvaardde hij kort nadien te vertrekken met een geparachuteerde bijzondere opdracht op vijandelijk grondgebied. In Groot-Brittannië teruggekeerd, werd hij een tweede maal in Frankrijk geparachuteerd met de Britsche First SAS in augustus 1944, en kweet hij zich uitstel van zijne taak. Ternauwernood teruggekeerd na zes weken operatie achter de vijandelijke linies, vertrok hij terug als vrijwilliger voor eene bijzonder gevaarlijke opdracht in verband met den aanval door luchtlandingstroepen tegen Arnhem. Zijn natuurlijke moed en schranderheid zijn waarde als parachutist in het gewecht gevoegd bij zijn uitmuntende training maakten hem tot een element van eerste rang. Hij werd in december 1944 gevangen genomen en viel onder de kogels van een vijandelijk executiepeloton op 10 april 1945, toen hij op het punt stond verlost te worden door zijne eenheid, optredend aan de spits der geallieerde troepen welke het Noorden van Nederland bevrijdde. Tijdens zijne langdurige gevangenschap weigerde hij ondanks de folteringen, om 't even wat aan zijn onvervragers te openbaren.