|
VAN DEN BOGAERT Modeste - 1Sgt - Mat 0758 3rd Company - 4th Pl
|
1e Sergeant Modeste Van den Bogaert
3e compagnie – 4e peloton
stamnummer : 0758
"Stichting Herdenking Bevrijding Thorn"
Oorlog is dichterbij dan je denkt
Samenstelling Leo Peeters en Ton Meijster
Steenfabriek (halverwege Thorn-Wessem)
Nacht van 17 op 18 oktober 1944.
Op 16 oktober 1944 had mijn peloton (3e comp., 4e peloton) ca. 30 man sterk op dat ogenblik, als opdracht de steenbakkerij halverwege tussen Thorn en Wessem te bezetten.
Steenbakkerij halverwege tussen Thorn en Wessem.
Luitenant Gonthier, pelotonsoverste, had zijn manschappen over het ganse geleeg verspreid. In die tijd liep er achter de steenbakkerij een brede beek (ongeveer 4 meter breed) tussen Thorn en Kessenich verder richting Wessem. In de omgeving lag ook nog een oude ingegraven telefoonverbinding tussen een huis in Wessem en een terminal in Thorn, die destijds voor private doeleinden had gediend maar waarvan de Duitsers geen weet hadden. De Nederlandse weerstand echter wel.
Op bewuste 16 oktober 1944, gebruikmakend van hierboven vermelde telefoonlijn, liet een bevriende observator van de weerstand aan ons kwartier weten, dat hij had opgemerkt dat de Duitsers hun stellingen in Wessem aan het ontruimen waren (vergissing- het was in feite een wisseling van eenheden). Door onze bevelhebber, kolonel Piron in persoon, werd er onmiddellijk beslist deze berichten te controleren en een sterke patrouille naar Wessem te sturen om na te gaan hoe de toestand er zich voordeed.
Een tiental mannen van mijn peloton (4e ) onder leiding van luitenant Gonthier, versterkt met een tiental manschappen van andere eenheden, onder wie 1e sergeant Muller, werden aldus uitgestuurd om de Duitse stellingen in Wessem te toetsen. De Duitsers lieten onze manschappen begaan tot zij ze van dichtbij onder een regen kogels van machinegeweren bestookten. Op enkele mannen na (lt. Gonthier en 1e sergeant Muller en 4 of 5 andere mannen) werd de ganse uitgezonden patrouille gevangen genomen. Het 4e peloton werd zodoende herleid tot ca. 20 man. Ook waren wij 2 van de 3 machinegeweren kwijtgespeeld. Lt. Gonthier zagen wij nooit meer terug en enige versterking in manschappen verkregen wij evenmin.
Als adjunct-pelotonoverste werd ik toen geconfronteerd met een paar dringende
beslissingen. Gezien de uitgestrektheid van de steenbakkerij (oven, bestuurderswoning met burelen en een reeks afdaken waaronder de gedroogde
stenen droogden), die zich tot de hierboven vermelde beek uitstrekte alsook
drooginstallaties aan de overzijde van de baan Thorn-Wessem, was het aantal mannen waarover ik beschikte, uiterst beperkt om de steenbakkerij te bezetten.
Gelukkig beschikten wij over twee Spandau-machinegeweren, enige dagen tevoren op de Duitsers buitgemaakt. Na een stel handige mannen met dit wapen
vertrouwd te hebben gemaakt, had ik mijn overblijvende manschappen verdeeld
in groepjes van 3 à 4 man en hen de meest strategische plaatsen toegewezen waar zij zich zo goed mogelijk zouden opstellen en verschansen achter in grote spoed opgetrokken verdedigingsstellingen. De nacht van 16 op 17 oktober 1944
bleef alles stil in onze sector.
Maar gedurende de ganse nacht van 17 op 18 oktober werden wij door de Duitsers bestookt. Omstreeks 20.30 uur (op 17 oktober 1944), de duisternis was ingetreden, meldde één van de wachtposten onheil langs de steenweg die naar Thorn leidde. Ik wilde er majoor Nowé, bevelhebber van de 3e compagnie per telefoon over inlichten, maar deze bleek hopeloos stil, mijn oproep bleef onbeantwoord. Ik begreep onmiddellijk dat de draad was doorgesneden. Zonder aarzelen stelde ik de ganse stelling in hoogste alarmtoestand. Nog geen 15 minuten later trachtte de vijand de steenbakkerij binnen te dringen. Eerst vanaf de richting Thorn, later bestookte de vijand de installatie vanaf de overkant van de baan. Onze mannen stonden paraat. Ik hoorde duidelijk onze Bren maar ook de Spandau door de Belgen bemand. Ik vermoedde dat onze belagers hierdoor eerst volledig in de war werden gebracht. Voortdurend werden nieuwe pogingen van de vijand ondernomen om tot in de oven, het hart van de steenbakkerij door te dringen. Zij verschuilden zich onder de afdaken waar de stenen droogden en bestookten ons vandaar zonder ons enig respijt te geven. Van alle kanten ontploften handgranaten. Machinegeweergeschut ratelde uit alle hoeken, maar onze manschappen bleven vastberaden weerstand bieden. Om 1 uur ’s morgens was de vijand erin geslaagd tot binnen een groot deel van de steenbakkerij door te dringen. Wij stonden op zeer korte afstand van elkaar verwijderd, hoorden hun bevelhebbers zeer duidelijk instructies doorgeven. Op een bepaald moment werd mijn helm van mijn hoofd gerukt door een ontploffende handgranaat (aanvalstype). Ik wachtte vastberaden de aanval op de oven af waarin ik mij schuil hield. Machinegeweer paraat om te vuren op hem die op mij afkwam, ook met Millsgranaten in de hand. Wij waren geen acht meter van mekaar verwijderd. Na ongeveer 20 minuten trok de vijand zich terug.
Gedurende nagenoeg twee uren verbleven onze mannen, in kleine groepen opgesteld en zonder enige onderlinge communicatie, weerstand bieden aan de
aanhoudende vijandelijke aanvallen. De Duitsers gebruikten bij deze aanvallen
een nieuw soort aanvalsmachinegeweer waarvan wij een exemplaar konden bemachtigen (één der eerste in geallieerde handen). Omstreeks 3 uur in de morgen werd onze flank langs de achterkant aan de beek bestookt. Korporaal André De Vos en zijn mannen boden onverstoord weerstand. Wij konden vanuit onze stelling een spervuur van tientallen machinegeweren waarnemen
vooraleer de branding opnieuw luwde langs deze zijde van het geleeg.
De vijand trok zich dan in het bos terug over de beek achter de steenbakkerij
gelegen. Wij hadden er “Bengalore Torpedos” met boobytraps in opgesteld.
Wij hoorden deze ontploffen. Hun ligging kennend, bestookte ik onmiddellijk
deze streek met een twintigtal mortierobussen van 2” en dit moet de vijand overtuigd hebben geen verdere aanvalspogingen te ondernemen. Bij dageraad,
omstreeks 6 uur ’s morgens trok de vijand zich terug nadat zij hun gewonden
hadden opgezocht. Wij vonden 4 lijken langs de oevers van de beek. Zij werden door onze toegezonden verplegers opgebaard en wij stelden vast dat het valschermspringers waren die behoorden tot de Grasmehl-regiment van de Herman Goering divisie. Het was deze eenheid die in het jaar 1941 het eiland Kreta in De Middellandse veroverd had. Het waren allen grote blonde mannen, het prototype zelf van het fiere Arische ras. Hun gelaat vertoonde de tekenen van de griezelige verwondingen aan dewelke zij waren bezweken. Ter herinnering Walter Kohl, broer van kanselier Kohl, was lid van deze eenheid en sneuvelde in Thorn. Hij was wellicht één van de vier lijken langs de oevers van de beek.
Later op de dag, meldde de Nederlandse weerstand die de overzetboot langs de Maas te Wessem kon bespieden en gebruikmakend van de geheime telefoonverbinding met Thorn, dat zij een groot aantal gewonden de Maas hadden zien oversteken. Onze manschappen kregen felicitaties van majoor Nowé. Daags nadien, hadden wij recht op enkele dagen rust en trok ons peloton zich terug in ruststellingen, vanwaar zij te allen tijde konden worden opgeroepen in geval van nood.
Modeste Van den Bogaert
Léon Zielinski en Modeste Van den Bogaert
Batteries de Merville - Inauguration de la Casematen°4 "Brigade Piron" (2009)