|
ISBOUTSKY David - Sdt - Mat 3863 Artillery Battery - A Troop - Signal
|
Sdt David Isboutsky
Artillery Battery - A Troop
Matricule : 3863
Isboutsky David, geboren te Antwerpen op 25 oktober 1920. Nr 105 8830; onder bevel van Majoor Ooms en Luitenant Gooiman.
5e Linie Regiment, 6e Compagnie, Herent. Kazeme – ANTWERPEN
"Ik was ook van de klasse 1939, alhoewel ik normaal een jaar later had moeten opgeroepen worden. Maar er was een speciale reden om vroeger het leger te vervoegen. In Europa was het gevoel dat een oorlog met nazi Duitsland in het verschiet lag. De redevoeringen van Hitler waren angstaanjagend, vooral voor de Joodse gemeenschap. We hoorden de dreigementen, en met de aankomst van duizenden Joodse vluchtelingen uit Duisland, wisten wij van eerste hand hoe de nazis de Joden behandelden. Winkels werden stukgeslagen, mensen werden gearesteerd of naar het concentratiekamp Dachau gestuurd. Om te kunnen vluchten moest men alles achterlaten.
Sinds 1933 was ik lid van een zionistische jeugdbeweging beweging Benee Akiva, die tot doel had Joodse jongeren naar het toenmalige Palestina te sturen, om het land van de voorvaderen op te bouwen en een oplossing te vinden voor de Jodenvervolgingen die in talrijke landen plaatsvonden. Wij moesten zien een eigen onafhankelijk staat te krijgen waar we vrij konden leven.
lk wou mijn nationale militaire dienst doen, nu dat België bedreigd was. Tevens wou ik leren hoe mij te kunnen verdedigen met wapens, eens dat ik naar het Joodse land zou komen.
Mijn aanvraag tot de vervroeging van de dienst werd goedgekeurd en zo kwam ik in het leger op 3 januari 1939. Ons peloton kreeg de wacht toegewezen aan de grens met Nederland, tussen Belgisch en Nederlands Putte. De omgeving werd versterkt door mijnvelden.
Toen de oorlog al nabij was, zaten wij te Saint-Georges-sur-Meuse niet ver van Luik. Op 8 mei 1940 kregen we opdracht naar de richting van Brussel te vertrekken. Twee dagen later begon de Duitse invasie. De bombardementen waren vreselijk. We reden van de ene plaats naar de andere, boden weerstand in Haecht, maar hadden gesneuvelden en gevangenen. De officieren en kaders waren niet meer te zien en het was een ramp. Op 28 mei, na de instorting van het leger, werd ik gevangen genomen aan de kust en met anderen naar Maria Ter Heide gebracht. Na tien dagen werden wij bevrijd, omdat we tot een Vlaamse eenheid behoorden. Dat was op order van Hitler en de Duitse overheid.
Maar negen maanden later werden de voorrnalige soldaten weer opgeroepen, Ze zouden naar Duitsland vertrekken om er te gaan werken. Het begon alfabetisch, en tot ze naar mijn naam kwamen had ik tijd om te ontsnappen, vooral op aandringen van mijn moeder. Ik liet haar en vader en drie zusters achter onder de Duitse besetting, in een onzekere toestand. Na maanden rondreizen, is het mij gelukt, met de hulp van een oom die mij een Cubaans visum gestuurd heeft, in Havana te geraken via Spanje en Portugal. Ik ben daar op 17 december 1941 aangekomen.
ln Cuba hadden Belgische vluchtelingen een diamantindustrie opgebouwd die tot aan het einde van de oorlog zeer productief was.
Na een tijd besloot ik mij in dienst te stellen van de geallieerden om tegen de Duitsers te strijden. Wij hebben al gehoord dat men in Europa Joden vermoorde en volgens mijn geweten moest ik absoluut iets ondememen. Wij waren tien Joodse jongens uit België die zich vrijwillig hebben aangemeld bij de Belgische ambassade in Cuba. En zo werden wij ingelijfd bij de Brigade Piron, van de 1ste Army van het Engels leger, onder general Montgomery.
David Isboutsky in Groot-Brittannië, 1944
Wij kwamen terecht in het kamp Joliette te Montreal in Canada. Ik behoorde bij de 1ste Battry 25 pounders, onder het bevel van Luitenant Kolonel De Ridder en had het nr 3863. Wij hebben onze militaire training gedaan en werden naar Engeland gestuurd.
ln juni 1944, landde de Brigade Piron aan de Franse kust van Arromanche. Wij streden tegen de Duitsers, zaten gedurende een tijd vast in Caen. Daar werd ik gewond en het was Dr Gol, de vader van de later minister van Justitie Jean Gol, mij verzorgd heeft. Wij zijn noordwaarts getrokken in de richting van België en op 3 september 1944 hebben wij met de geallieerden Brussel bevrijd, onder leiding van Generaal Piron. We waren fier en gelukkig in Brussel te zjjn. Gedurende acht dagen duurde het feest van de Brusselse bevolking" .
ln het cirkeltje op de rechterkant, David Isboutsky bij de bevrijding van Brussel.
Op de Steenweg op Bergen kwam hij een jongen tegen die hij aIs Jood herkende, één van de overlevenden die hadden weten te onderduiken, dank zij de hulp van niet-Joode vrienden. Toen Isboutsky vroeg of hij iemand van zijn familie kende kreeg hij te horen dat zijn ouders in een ouderlingetehuis waren. Vlug nam hij wat voedsel dat hij in de wagen vond en gaf het de jongeman met opclracht het zo vlugmogelijk naar zijn ouders te brengen.
Zij werden ingekwartierd in de kazeme van Etterbeek en de volgende dag ging David Isboutsky naar de stad ouders opzoeken. Het was een uiterst emotioneel weerzien. Wanneer hij hierover spreekt schieten de tranen hem in de ogen.
Ongeveer 800 oudere Joodse mensen - alsook een 500-tal Joodse weeskinderen ondergebracht in zeven tehuizen - hebben de oorlog in België overleefd, alhoewel ze allen ingeschreven waren bij de Gestapo. Dit was het gevolg van een leugen van de Duitsers, die beweerden dat men de Joden alleen naar werkkampen stuurde, en omdat men daar geen alleenstaande ouderen boven de 65 jaar en kinderen onder de 16 jaar naar werkkampen stuurde, werden ze in instellingen opgenomen. Daarmee deden ze geloven dat niemand naar concentratiekampen en vernielingskampen werd gestuurd en konden ze ineens deze mensen uit hun instellingen arresteren en deporteren. Toen ze dit plan wouden uitvoeren, zijn de mensen in één nacht door het Belgische verzet naar veilige oorden gebracht".
David Isboutsky heeft nog verder deelgenomen aan de strijd in Holland en in Duitsland. Hij had een zeer goede reden om de Duitsers te bestrijden. Eerst in augustus 1945 werd hij gedemobiliseerd en kwam terug naar Antwerpen. In de haven draaide alles op volle toeren. Ook de diamantnijverheid kende een grote bloei, maar de Joodse gemeenschap was zwaar gekwetst na de nazibezetting. In Antwerpen waren meer dan de helft van de Joden gedeporteerd en vermoord. Toch is het merkwaardig dat in heel België 58% van de Joden de oorlog hadden overleefd, vooral dank aan de niet-Joodse bevolking, maar ook aan hun eigen verzets organisaties.
Een familielid van David Isboutsky, Herman Isboutsky, werkte in het spionagenet "Het Rode orkest" van Leopold Trepper. Hij werd gevangen genomen en onthoofd.
David Isboutsky had zijn plicht gedaan tegenover België. Hij voelde dat er voor een Jood geen toekomst was in Europa na de verschrikkelijke Holocaust. In 1946 is hij naar het toenmalige Palestina vertrokken. Daar moest hij opnieuw het uniform aantrekken om het land te verdedigen tegen de Arabische aanvallen en heeft gestreden
in verschillende oorlogen.
ln 1969 kwam hij voor een tijd terug naar België in het kader van het Joods Agentschap om te helpen bij de "Alyah'" de immigratie naar Israël.
Hij is de enige van de Brigade Piron in Israël, spreekt nog goed 'Vlaams", en woont in het dorp Hemed, niet ver van Tel Aviv, samen met zijn vrouw Fela Schmidt, ook afkomstig uit Antwerpen.
Hij is ook de enige Belgische medewerker aan het Museum dat in opbouw is te Latrun (naast het Museum van de Israelische pantserwagens), ter nagedachtenis aan anderhalf miljoen Joodse soldaten die streden in de geallieerde strijdkarchten tegen de Nazis tijdens de Tweede Wereldoorlog, en waarvan een derde gesneuveld is.
Tekst samengesteld door Sylvain Brachfeld, gestuurd door Sadoun Iris (Association for Establishing the Museum of the Jewish Soldier in World War II - WWW.JWMWW2.ORG )
ln zijn woning hangt een medaille van de oorlog 1940-1945, met gekruisde zwaarden en de benoeming als Ridder in de Orde van Leopold II