|
HARBOORT Petrus - Adjt - Mat 0067 DE QUEKER René - Cpl - Mat 4062 Engineers Company |
Petrus Harboort Engineers Coy – Staf Stamnummer : 0067 |
René De Queker Engineers Coy Stamnummer : 4062 |
---|
17 augustus 1944
Op 17 augustus 1944 komt de Compagnie Genie in actie. In steun van het
Pantsereskadron en de Belgische Groepering, meerbepaald de 3 Gemotoriseerde
Onafhankelijke Compagnies. De operatie “Paddle” gaat van start om 07u30.
Vertrekplaats is Sallenelles en hun taak bestaat erin de weg richting Franceville mijnvrij te maken. Hun opmars verloopt moeizaam door de talrijke kraters die
her en der op en langsheen de weg zijn veroorzaakt door vijandelijk geschut.
Vanuit o.a. hun versterkte bunker “Moulin du Buisson” schieten de Duitsers met mortieren en hun zware 88mm kanonnen zodat de opmars van de belgen traag en moeizaam verloopt. Rekeninghoudend dat de weg bezaaid ligt met mijnen type S-mine, worden zij voortdurend op de proef gesteld om deze onschadelijk te maken. Het pantsereskadron wordt bestookt en loopt groot gevaar om op één van de talrijke mijnen te stuiten. Ondertussen vallen er reeds gekwetsten, onder de manschappen van de 2e compagnie, zij worden snel bijgestaan en weggevoerd door brancardiers. Duitse sluipschutters worden uitgeschakeld door verkenners van het pantsereskadron door middel van hun 2 duim mortier.
Gilbert De Vlieger vertelt ons zijn verhaal : toen één van de secties bezig was met het onschadelijk maken van mijnen, kwamen plots drie Duitsers te voorschijn met een witte vlag. Zij naderden en lieten plots hun witte vlag zakken, het bleek een list te zijn. Door hun vlag te laten zakken wisten hun strijdmakkers, die zich schuil hielden, waar wij ons juist bevonden. Daarop begonnen de Duitsers ons te bestoken met mortiergeschut. Instinctmatig lieten wij ons vallen. Haens, Lauwereyns en De Queker waren bezig met het onschadelijk maken van mijnen.
Daar deze taak onder voortdurend vijandelijk vuur veel concentratie en energie vergde, losten wij elkaar geregeld af.
Korporaal De Queker maakte op dat ogenblik een “S-mine” onschadelijk.
“S- MINE”
links, het ontstekingsmechanisme, rechts het gedeelte met de springstof
Juist voordien, toen de Duitsers hen begon te bestoken met hun mortieren, had
hij ons nog toegeroepen : “Mijn”. Het maakte deel uit van onze opleiding.
Daardoor wisten de medemaats dat er een mijn gevonden was en nam iedereen
afstand of zocht dekking in de nabije omgeving. Korporaal De Queker had toen
het ongeluk dat er op dat ogenblik een obus vlak bij de mijn ontplofte. Door dat
feit liet hij zich op de grond vallen maar ongelukkigerwijze op de mijn die hij aan het neutraliseren was. Hij liet hierbij het leven. De drie Duitsers met hun
witte vlag werden hierbij neergeschoten door één van onze pantservoertuigen
en de mortierschutters werden gevangen genomen.
Ondertussen vorderen de drie secties in steun van het 1e pantsereskadron.
De vierde sectie geeft steun aan het 2e eskadron. Zij begeven zich op de weg
van Sallenelles naar Franceville. Sergeant Gilbert van de vierde sectie raakt hierbij gewond bij het ontmijnen van een tellermine 42. De Duitsers beginnen zich in de namiddag terug te trekken uit de bunker “Moulin de Buisson” richting Franceville. Ondertussen is de genie bezig met het vullen van kraters en het opruimen van mijnen.
Aangezien het grote gevaar, doordat de wegen bezaaid waren met kraters en er zich rondom landmijnen bevonden hadden onze genisten tijdens hun opleiding geleerd om goed uit te kijken hoe je de aanwezigheid van landmijnen kon ontdekken. Het feit dat er op de baan hoopjes te zien waren duidde op de aanwezigheid van landmijnen.
Ondertussen reed Achiel Cardoen, chauffeur van Adjudant Harboort één en weer
om zich te gaan vergewissen van de vooruitgang van het ontmijningswerk.
Hij was druk in de weer en kwam richting Ferme du Buisson aangereden om zijn
mensen aan het werk te zien. Hij sprong volgens Modest Van den Bogaert vlot van zijn scout-car en ging een kijkje nemen bij zijn mannen. Modest merkte de adjudant op de aanwezigheid van talrijke landmijnen en dat het gevaarlijk was om zo maar uit zijn scout-car te springen. De adjudant reageerde niet en reed met zijn chauffeur verder. Iets later hoorden wij een ontploffing. Aangezien de vele ontploffingen rondom ons, schonken wij er niet meteen aandacht aan. Maar na enige tijd, kwam de chauffeur, Achiel Cardoen terug met de zwaar gekwetste adjudant. Adjudant Harboort was zwaar toegetakeld aan zijn been en leed veel pijn. Ondanks de pijn, bleef hij zijn manschappen bevelen geven vooraleer naar een eerste hulppost gebracht te worden.
Achiel Cardoen was erg aangeslagen door dit voorval. Zijn verhaal over het ware
gebeuren komt tot uiting in zijn volgend kort verslag. Wij voerden een verkenning
uit in het dorpje Sallenelles. Net voorbij het kruispunt merkte de adjudant de
Duitse bunker “Moulin du Buisson”. Hij deed mij stoppen om even een kijkje te
gaan nemen. Hij stapte echter uit het voertuig langs de kant van de weg, het is de
adjudant zelf die mij er telkens op verwees dit nooit te doen. Toen hij uitstapte,
wilde hij de gracht ingaan langsheen de weg. Op dat ogenblik trapte hij op een antipersoonsmijn. Mijn eerste gedacht was dat de ontploffing veroorzaakt werd
door het afschieten van een obus afkomstig van de Duitse bunker. Toen keek ik
onmiddellijk rechts van me en zag hoe de adjudant door de ontploffing weggeslingerd werd. Ik stapte meteen uit het voertuig om hem te helpen. Hij was
zwaar gekwetst aan het linkerbeen maar nog helder van geest. Hij vertelde dat
het terrein vol mijnen lag. Met de hulp van een brancardier hebben wij hem op
een draagberrie gelegd en zo op het voertuig geplaatst. Zo werd hij naar de eerst bijzijnde hulppost gebracht om hem de eerste zorgen toe te dienen.
Adjudant Harboort overleed enkele dagen later aan zijn opgelopen verwondingen.
De Compagnie Genie verloor zo één van zijn beste onderofficieren.
“Uittreksel van het velddagboek van de Compagnie Genie”
Kris Michiels