Henri PATERNOTTE - Lt - Mat 35678

3de Compagnie - 6e Peloton MMG

 

 

 

Lt Paternotte Henri
3de Compagnie - 6e Peloton MMG
Stamnummer : 35678

 

“DE RIK” IS NIET MEER

 

Commandant Henri Paternotte was één van de meest kenmerkende figuren van de Brigade.  Indien er voor Soldaten een Paradijs bestaat,  dan moet hij er zich alvast bevinden.  Hij was een goed mens.  Geboren Antwerpenaar,  klein van gestalte,  was hij een echte sinjoor in doen en laten,  steeds goed geluimd belichaamde Rik Paternotte de doorsnee Belg,  verstandig,  optimist en ten gepaste tijd niet verlegen om een grap.
Met zin voor humor was hij een joviaal en menselijk individu.
Hij was één van die reserveofficieren die in 1940 aan sommige officieren van het actief leger lessen had kunnen geven in vaderlandslievendheid.  Hij wou de nederlaag niet aanvaarden.  Zoals al degenen die burgerzin hadden,  trok hij over de Pyreneeën.  Gedurende vele maanden was hij in de Carcel Modelo te Barcelona de celgenoot van Majoor Louis Nowé.  Overgebracht naar het concentratiekamp van Miranda de Ebro voegde hij zich via Gibraltar bij de Belgische Strijdkrachten in Groot-Brittannië.


 

Lt. Rik Paternotte (met helm) en Lt. Laureys “on the good old B.S.A.” – GB 1943

 


Toen de 1e Belgische Groepering onder het bevel van Kolonel Piron tot stand kwam, kreeg Majoor Nowé de leiding over de 3e Onafhankelijke Compagnie.  Hij koos “De Rik” om het bevel te voeren over het 6e peloton MMG (Medium Machine Gun).
De Vickers en de Bren-Carriers zouden voor “De Rik” en zijn getrouwe adjunct,  Cosse en dit gedurende alle veldtochten een ware passie vormen.

 

Met zijn rooskleurige tint en speelse blik achter zijn bril die hij tijdens momenten van ontspanning wegstak,  vermaakte hij samen met Commandant Evrard (bijgenaamd Pausole)  het gezelschap met snedige zinspelingen in de beide landstalen.  Op deze wijze hielden beiden het moreel van de manschappen hoog. 

Eén van zijn tussenkomsten blijft beroemd.
Toen de officieren rond Kolonel Piron waren geschaard om te beslissen welk zinnebeeld op de badge van de Brigade zou voorkomen,  die vermaarde driehoek met de nationale 
driekleur – deed “De Rik” een stoutmoedig voorstel.
“En waarom niet een LEEUW ?”.  Men dient te weten dat dit de bijnaam van de bevelhebber was.  Kolonel Piron stemde in en doorbrak zo de stilte die er heerste bij de aanwezigen :  “Goed,  dan een Leeuw!”.           

Juist vóór de ontscheping te Shepreth ontvingen wij nieuw materieel met het oog op onze opdracht in Normandië.  “De Rik” werkte ijverig mee met het schilderpistool,  de smeerpomp of de koevoet,  ik zie hem nog ‘s avonds de pantsering van de rupsvoertuigen beschilderen.

 

 

In Sallenelles,  toen de raketten van de RAF een einde maakten aan de aanwezige Duitse weerstandsnesten verscholen in een bunker en waarvan hun eigenaars het hazenpad kozen,  ging “De Rik” zelf achter een Vickers zitten.   Hij was gedreven in alles wat hij ondernam,  zoekend naar reserve stukken,  technische verbeteringen,  naar vijandelijk materiaal,  zelfs naar een lekkere fles…  kortom hij was een handig en vernuft iemand. 
Ik heb hem te Deauville bijna uit zijn vel zien springen.  Men moge zeggen dat hij niet groen van woede was maar eerder paars van woede werd.  Toen hij op het strand “op verkenning” was,  stootte hij op Kolonel Piron die hem vroeg wat hij zocht.      

“De Rik” was woedend maar hij wist dat de “Patron” hem zeer hoog inschatte en dat hij niet meende wat hij zei!          

  

Bevrijding van Deauville (Calvados) – 23 augustus 1944 –
Rik Paternotte,  pelotonsoverste van de Mi .Vickers op de moto van Bellemans met Wauters.

 

Te Foulbec,  bedolven onder een rookgordijn van allerlei geschut,  in het helse lawaai van pantserwagens die door 88mm obussen tot schroot werden herleid en onder onheilspellend geluid van Duitse mortierinslagen die een ware chaos veroorzaakten ontfermde “De Rik” zich over de gewonden.  Hij kreeg hiervoor het Franse Oorlogskruis.

De intrede te Brussel en te Leopoldsburg waren merkwaardig,  “De Rik” had overal kennissen.  Toen de Britten bij de slag om Hechtel beslag legden op zijn Bren-Carriers was hij er kapot van!  Hij ploeterde zoals wij allen in het slijk van Kessenich,  richtte zijn CP in de spekslagerij te Thorn in en legde met Louis Thumas beslag op de steenbakkerij,  dat als steunpunt diende voor de aanval op Santfort.  Zijn Vickers konden van hieruit de berm van Wessem beschieten en de Duitsers het zwijgen opleggen.  Gone with the wind…

 


“Vickers” ploeg aan het werk.

 

Bij de reorganisatie van de Brigade,  werd hij adjunct van Majoor Thise,  bevelhebber van het Bataljon Mi-Mo.  Met kerels zoals Marc Oldenhove en Adolf Matton vormde hij drie pelotons Mitrailleurs om tot één grote eenheid.  Dit geschiedde zonder horten of stoten.



St. Niklaas W – maart 1945.
Commandant Rik Paternotte in het midden – rechts Majoor Thise.

 

De dag waarop de Duitse Strijdkrachten zich overgaven,  verscheen er op zijn initiatief een enorm spandoek met :  “10 mei 1940 – 10 mei 1945”.  Het leek als een hoorngeschal op de Nederlandse vlakte.

Welkom van bevrijde Nederlanders.

 

Het groot avontuur was voorbij.  “De Rik” zou normaal teruggekeerd zijn naar zijn suikerfabrieken,  maar hij was reeds jarenlang ingeburgerd bij het leger.  Hij besloot daarom na de oorlog in het leger te blijven.  Daar hij het garnizoensleven verafschuwde, maakte hij van elke gelegenheid gebruik om “er vandoor te gaan”.  Hij maakte deel uit van het korps waarnemers van de Verenigde Naties in Palestina.  Hij had zoals wij allen heimwee naar avontuur.

Hij beëindigde zijn loopbaan in het Bataljon “Bevrijding”.  Er wordt in de mess officieren nog over hem gesproken.  Alhoewel op rust,  bleef hij actief met een autorenstal.  Hij zal ongetwijfeld in een auto vóór de poort van Sint-Pieter verschenen zijn.  Toen zijn dienststaat werd voorgelezen,  waarbij Sint-Pieter meer dan eens met de ogen moest knipperen,  heeft de “Rik” wellicht moeten lachen,  die lach die wij nog steeds horen.  En Sint-Pieter heeft mee gelachen… en de deur wagenwijd opengezet.

 

Uittreksel :

“De Vergeten Mannen”
door Guy Weber

 

Didier Dufrane